24-05-2013

Terugblik BSG-Pinkstertoernooi

Afgelopen weekend werd de 28e editie van het door BSG georganiseerde Pinkstertoernooi gehouden. Het toernooi stond in teken van een aantal experimenten om het spektakel te verhogen, waarmee het heel vernieuwend was. Het aantal deelnemers deed daarentegen oude tijden herleven.
 
Aanvankelijk was het voor mij nog onduidelijk wat mijn rol was tijdens het toernooi: wilde men dat ik verslagjes ging schrijven, of kon men prima zonder? De communicatie was niet helemaal helder en doordat er nog een trouwerij en een verjaardag tussendoor kwamen, werd het er niet makkelijker op. Uiteindelijk heb ik me toch maar beziggehouden met de verslaggeving en het inkloppen van partijen. Ik heb er geen spijt van gekregen. Hoewel ik het idee had dat niemand de verslagen las, kreeg ik aan het eind van het toernooi van de deelnemers de nodige complimenten. Dat gaf me een erg goed en voldaan gevoel!
 
Het toernooi was uiteindelijk ook een succes: er waren significant meer deelnemers dan voorheen. De afgelopen jaren schommelde het deelnemersaantal rond de honderd of iets erboven, dus waren de 139 deelnemers van dit jaar een ruime verbetering. Mogelijk had dit ermee te maken dat het toernooi gefuseerd was met een regionaal kampioenschap. Anders kwam het vast door de afsluitende vluggertjes: om het spektakel te vergroten had toernooiorganisator Lennart Ootes bedacht om de top 8 in plaats van de slotronde een snelschaak-knock-outtoernooi te laten spelen. Het betekende dat de winnaar tot de laatste snik moest vechten voor zijn geld. Het maakte uiteindelijk weinig uit: Dimitri Reinderman stond na het reguliere toernooi bovenaan en won vervolgens ook het snelschaaktoernooi. Inclusief bonus voor het winnen van beide toernooien nam hij de helft van het totale prijzenfonds mee naar huis - afgezien van het geld dat de SGS ter beschikking had gesteld voor het Persoonlijk Kampioenschap. Dat kampioenschap werd gewonnen door verliezend finalist Robin Swinkels, die al bijna was vergeten dat hij lid was van een club binnen de SGS.
 
In ieder geval trok het snelschaakgedeelte veel bekijks, met een hele haag van mensen die zich in allerlei bochten wrongen om iets van de partijen te zien. Helaas veroorzaakte dit weer overlast bij de andere spelers in de A-groep, die nog wel een "gewone" partij speelden. Dat is nog altijd het nadeel van het Denksportcentrum: het is eigenlijk te klein voor een groot weekendtoernooi als dit: er is bijvoorbeeld geen analyseruimte of een extra zaal om de snelschaakpartijen in te houden. Je zou kunnen zeggen dat het toernooi een beetje aan zijn succes ten onder ging. Gelukkig heb ik weinig echte klachten gehoord over de toernooiopzet.
 
Wel blijven er altijd verbeterpunten over:
 
  • BSG-jeugd - de BSG-jeugd schitterde weer eens door afwezigheid. Zonde, want de B-groep van het Pinkstertoernooi is een prima opstartklasse om toernooi-ervaring op te doen. Ik weet niet of niemand kon, of dat ze niet van het bestaan van het toernooi afwisten. Het lijkt me een gemiste kans.
  • Prijzengeld - de verdeling van het prijzengeld was zo scheef dat zelfs de winnaar het vreemd vond. Vooral het gegeven dat de geldprijzen na het reguliere toernooi niet gedeeld werden, oogstte verbazing.
  • Bar - pas ter elfde ure werden de vrijwilligers voor de bar gepolst. Niet erg slim. Het aanbod was dit jaar redelijk divers - er waren alleen al tien soorten bier - en er waren voor zover ik weet geen tekorten (afgezien van het witbrood voor de tosti's op de slotdag). Wel klaagden sommigen over de woekerprijzen die gerekend werden.
  • Spektakelprijs - er was een prijs voor de spectaculairste, mooiste of beste partij van het toernooi. Helaas werd de prijs steeds weer met een andere naam aangeduid. Daarnaast waren er elke ronde themaprijzen, prijzen voor schaakpartijen die te maken hadden met een bepaald (abstract) schaakthema (eindspelen, paardenpaar, enz.). Misschien een tip voor volgend jaar om die thema's lang van tevoren te bedenken en eventueel vast te leggen. Hoewel de themaprijzen een stuk serieuzer waren dan de 23e-zetprijs van vorig jaar, leerde de ervaring dat niet alle thema's zich even goed lenen voor toernooipartijen.
  • ... - laat ik nog even open, eventueel in te vullen door iemand anders.
Dan nu nog een terugblik op de verslagjes die ik heb gemaakt.
 
Dit is duidelijk niet mijn verslag. Ik zal het oordelen maar aan een ander overlaten. Het openingsverslag is het belangrijkste verslag, omdat je het toernooi kunt introduceren en de veranderingen ten opzichte van het vorige toernooi kunt benadrukken.
 
2e ronde: In het eindspel laten de meesters hun kracht zien
Na twee ronden zijn er nog acht spelers met de volle honderd procent. Dat ging bij sommigen zonder al te veel moeite, terwijl het anderen heel wat meer zweetdruppels kostte. Ratingfavoriet Dimitri Reinderman behoorde tot de eerste categorie. Rob Witt had met wit niet veel in te brengen en werd vrij snel overspeeld. Ook Lars Ootes won zonder al te veel gekkigheid. Hij kende een redelijk voorspoedige partij tegen Melkpak, sinds het NK Internet beter bekend als Vesley Valsspeler.
 
Een lang verslag en meteen ging ik met een gestrekt been in op Wesley Vermeulen. Het verslag barst van de fragmenten ("maak er geen levenswerk van!"), met een vrij duidelijke lijn erin: van eindspelen (het thema van de ronde) via kwaliteitsoffers naar dameoffers, om af te sluiten met het paardenpaar (het thema van de ronde erna).
 
Tot slot nog de running gag om Waldemar Moes op de hak te nemen:
Eveneens in zijn nopjes was Вaлдэмap Мyc over zijn partij tegen Robbert Meijer. In het Russisch kwam hij geen moment in gevaar en koerste hij als een volleerd kapitein af op een stevige remise. Daar hadden de stuurlui aan wal niet van terug.
 
3e ronde: Reinderman en Ootes aan kop
 
Terwijl Sjoerd Plukkel op het kapotte livebord geplukkeld werd door Lars Vistisen, speelden de overige liveborden remise. Zo weigerde Jaap Vogel tegen Quang Long Le van het dak te vallen.
 
Tja, in schaakkringen is het werkwoord "plukkelen" wel redelijk bekend. Verder vond ik het nog wel grappig een verwijzing naar het Songfestival te maken. De derde ronde was tevens de ronde van het spektakelstuk Riemersma - Köhler (de twee smaakmakers van het toernooi) en twee fraaie slotzetten.
 
4e ronde: Een heleboel nieuwe Bosbomen
De vierde ronde was vooral een grote Bosboom-verering: nu vielen er bonuspunten te verdienen met de opstoot g2-g4 of …g7-g5. De spelers hadden dat goed in hun oren geknoopt.
 
De vierde ronde stond in het teken van Manuel Bosboom (een Bosboom, twee Bosbomen), een speler die bekendstaat om zijn creatieve en agressieve spel. Wel een beetje vreemd om een themaprijs te vernoemen naar een van de deelnemers... Overigens stelde Bosboom niet teleur door met zwart inderdaad de zet ...g7-g5 te spelen - weliswaar in een stelling waar dat heel gebruikelijk is, maar dat mocht de pret niet drukken. In ieder geval werden er veel aanvalspartijen gespeeld en die kwamen ook keurig in het verslag. Zelfs John Markus behaalde een mooie aanvalsoverwinning. Een mooie ronde.
 
5e ronde: Mat!
Jarenlang leidde het SGS-kampioenschap een wegkwijnend bestaan. Door het schrappen van de Halve Finales stond er weinig meer op het spel en dus hadden weinig spelers trek om in een of ander bejaardencentrum hun schaakkunsten te vertonen. Het toernooi integreren met een traditioneel weekendtoernooi bleek een gouden zet: beide toernooien werden er een stuk interessanter door. De strijd om de beide kampioenschappen ligt nog volledig open – al is dat ook de verdienste van de experimentele toernooiformule. Koploper Reinderman leed zijn eerste puntverlies en zag Riemersma langszij komen.
 
Hoewel het verzinnen een goede titel steeds lastiger werd, kon ik dat weer compenseren met informatieve inleidingen. Het thema was mat, wat natuurlijk het einddoel van het schaakspel is, en inderdaad werden sommige partijen op die manier beslist, vaak bewust mogelijk gemaakt door de verliezende partij - zie Riemersma - Klein, de uiteindelijke schoonheids-/spektakelprijs. Normaalgesproken geeft men lang voor het mat op, zoals Waldemar Moes deed:
 
Veel hoger lag het tempo in het SGS-duel tussen Jaap Houben en Wjaldjemjar Musk. De zwartspeler was amper uit zijn openingsboek toen hij gigantisch werd toegetakeld.
 
Verder hadden we in de B-groep ook nog een ongelukkige telefoonnul. Misschien dat de organisatie kan besluiten om het afgaan van een telefoon niet met een dikke nul te bestraffen, maar op een ludiekere manier. Ik ben nooit een voorstander van de regel geweest en om me heen hoor ik steeds meer mensen die het ook maar een k*tregel vinden. Iets om over na te denken.
 
6e ronde: 4½ punt is de norm
De slotdag is alweer aangebroken en dus wordt de spanning voelbaar. Hoe zou de nieuwe toernooivorm het houden? De koplopers in de A-groep hadden hun rekenmachines alvast paraat, want met welk resultaat zouden ze in de finale komen? Voor hen was de zesde ronde tevens de laatste van het toernooi.
 
Tijdens de prijsuitreiking had ik het verslag van de zesde ronde af. Uiteindelijk scoorden vier spelers vijf punten en vier 4½. Dat kwam dus mooi uit voor de snelschaakfinale. Die score was niet weggelegd voor Melkpak:
 
Door de overwinning kwam Klein op 4½ uit 6, genoeg voor de gedeeld 5e t/m 8e plaats. Diezelfde score was er voor Manuel Bosboom. Tegenstander Wesley Vermeulen had zijn gebruikelijke bravoure ingewisseld voor angst en ontzag. Gelaten liet hij zich door het snelschaakwonder aan alle kanten lekprikken.
 
Verder kwam Armen Hachijan zijn partij nog inleveren voor de schoonheidsprijs/spektakelprijs/bestepartijprijs. Helaas, voor zo'n prijs is meer vereist dan je stukken goed neerzetten en wachten op rare fratsen van de tegenstander.
 
Heel erg in zijn nopjes was Armen Hachijan over zijn partij tegen Frans Arp. Gezegd moet worden dat zijn tegenstander al snel in de selfdestruct-mode ging: (...)
 
7e ronde: Pinkstertoernooi 2013: Nieuwe toernooiformule, oude winnaar
De snelschaakafsluiting kon hem niet van zijn stuk brengen: Dimitri Reinderman won het 28e BSG-Pinkstertoernooi. Verliezend finalist Robin Swinkels werd SGS-kampioen. De B-groep werd door David Rutten, Seth van der Vegt, Kevin van Brummelen en Wayne Welch gewonnen.
 
Een minpuntje in het slotverslag is dat ik niks heb gezegd over de enorme haag van mensen die zich om de snelschaakpartijen vormde. Verder kwam ik er later achter dat ik niet erg consequent was met voorletters wel of niet noemen in de uitslagen. Ditmaal geen partijfragmenten - daar leent het snelschaken zich ook niet zo voor. De rest van het toernooi, het grootste gedeelte van de A-categorie en de B-categorie, heb ik maar een beetje links laten liggen. Alleen de strijd om de toernooizege was interessant. Ik denk dat de volgende fragmenten alles wel zeggen over het toernooi:
 
Winner takes almost all
“Een geweldig systeem”, knipoogde de winnaar na afloop. Doordat hij zowel in het reguliere toernooi als in de vluggertjes als winnaar naar voren kwam, leverde het toernooi hem nog een leuke bonus van 150 euro op, bovenop de 1000 euro aan prijzengeld. In ieder geval had Reinderman zijn status als hoogsteratinghouder waargemaakt en kreeg het Pinkstertoernooi een oude winnaar: na zijn zegetochten in 2009 en 2010 won de 40-jarige grootmeester opnieuw.
 
Swinkels werd tot zijn verbazing nog wel tot SGS-kampioen gekroond, en werd op het podium geflankeerd door Ootes en Riemersma. “En Bosboom dan?”, hoor ik u vragen. Het is inderdaad een wat gecompliceerd verhaal, maar het kwam erop neer dat de 50-jarige meester door zijn lagere eindklassering in het reguliere toernooi niet in aanmerking kwam voor de SGS-titel.

7e ronde
De overige spelers in de A-groep speelden nog één “lange” partij, hoewel het begrip “lang” in deze context een rekbaar begrip was: sommige spelers gaven al na enkele zetten remise, anderen (Quang Long Le en Fred Slingerland) zaten nog lang na het laatste snelschaakpotje te ploeteren.
 
(...)
 
Tot slot werden er nog wat extra prijzen uitgereikt, zoals verlate themaprijzen en een prijs voor de beste partij. Dit leidde tot ongeloof bij Riemersma, die eerst Köhler ervandoor zag gaan met zijn themaprijs en vervolgens werd opgescheept met een abonnement voor het tijdschrift New in Chess voor de beste partij van het toernooi (de partij Riemersma – Klein). Jammer genoeg had hij dat blad al.
 
Zo, dat was het weer voor dit jaar. Ik heb genoten van de verslagen en alle pogingen om met woordgrappen en absurde beeldspraak de aandacht van de lezers vast te houden. Natuurlijk kunnen deze verslagen altijd beter, dus als iemand verbeterpunten kan opnoemen, dan hoor ik het graag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Heeft u vragen en/of toevoegingen, laat dan hier een reactie achter: